Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen werden de mannen van Efraim bijeengeroepen, en trokken [1]over naar het noorden; en zij zeiden tot Jeftha: [2]Waarom zijt gij doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons, en hebt ons [3]niet geroepen, om met u te gaan? wij zullen [4]uw huis met u met vuur verbranden. 1. Versta, over de Jordaan in het land Gilead, waar Jeftha was, noordwaarts. 2. Gelijk zij tevoren gesproken hadden tot Gideon; boven, hfdst.8;1. Doch lieten zich nog te dien tijde gezeggen, maar hier stichtten zij, uit enkel trotsheid en hoogmoed, een inlandsen krijg, en betonen grote ondankbaarheid tegen Jeftha tot hun eigen nadeel. 3. Het tegendeel verklaart Jeftha in vs.2. 4. Anders, uw huis over, of, boven u met vuur verbranden.